Genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s, in het Engels GMO’s) zijn al lange tijd een onderwerp van fel maatschappelijk debat. In de EU zijn GGO’s vooralsnog gereguleerd. Er zijn procedures voor veilig gebruik en risk assessment, en het is verplicht om alle producten waar genetische modificatie aan te pas is gekomen te labellen. Nu is er de discussie over GGO’s weer open gegooid bij de Europese Comissie en pleiten partijen voor deregulering van nieuwe technieken om genetische modificaties aan te brengen in voedselgewassen. Waar gaat deze discussie eigenlijk over en wat staat er op het spel?
Wat is het verschil tussen de “nieuwe” en de “oude” technieken?
New genome editing techniques of NGT’s zijn nieuwe technoligieën zoals CRISPR.Cas, Thalens, ODM. Deze kunnen een specifiek stuk van het DNA aanpassen zonder dat er andere delen van get genoom veranderen. De claim is dat deze technieken minder onbedoelde neveneffecten met zich meenemen en daarom veiliger zouden zijn. oorstanders van deregulering willen deze technieken anders behandelen dan “traditionele” GGO’s.
Welke argumenten vóór en door wie?
De sterke lobby die deregulering van NTG’s bepleit (door groepen zoals EU-SAGE, EPSO, NBT Platform, …) stelt dat deze technieken noodzakelijk zijn voor de verduurzaming van de landbouw en aanpassingen aan het veranderende klimaat. Het zou de enige manier zijn om pesticiden in de landbouw te kunnen reduceren. Zo wordt het gebruikt als “wisselgeld” in de onderhandelingen rondom de Europese Green Deal. We horen vaak het decennia oude productiviteitsargument, vooral in de context van de oorlog in Ukraine: “zonder innovatie kunnen we de wereld niet blijven voeden”.
Nederland is sterk voorstander van deregulering binnen de EU, in Duitsland staat deze ontwikkeling meer ter discussie.
Wat zijn de (mogelijke) gevolgen van deregulering?
Deregulering van NGT’s houdt in feite in dat we veiligheidstesten, traceerbaarheid en etikettering de deur uit gooien. Boeren, (biologische) veredelaars en consumenten kunnen er dan niet meer achter komen of ze gemodificeerd genetisch materiaal gebruiken of consumeren. Bij deregulering zullen deze nieuwe GGO’s onvermijdelijk terecht komen in op landbouwgronden en ecosystemen.
Voorstanders van NGT’s zeggen dat het weinig verschilt van natuurlijke mutaties. Het zou een manier zijn om sneller en gerichter de gewenste mutaties teweeg te brengen die je anders door veredeling moet zoeken. Het grote verschil is echter dat met het gebruik van deze technieken delen van het genoom kunnen veranderen die onder natuurlijke omstandigheden niet zo gemakkelijk mutaties ondergaan. We weten weinig over de effecten die dit met zich mee brengt voor natuur en gezondheid. Wel zijn er steeds meer studies die wijzen op onverwachte en ongewenste effecten van zogenaamde precisie technieken zoals Crispr-Cas. De Europese voedselwaakhond EFSA geeft aan dat zij geen mandaat en budget heeft gekregen om een studie te laten doen naar onverwachte effecten.
De kosten voor onderzoek, ontwikkeling en marketing van nieuwe gentechnieken zijn hoog. De ontwikkelaar vraagt patent aan op het resultaat. Daarmee kunnen ze alleen uitgevoerd worden door grote bedrijven. Kleinschalige veredelingsbedrijven kunnen de patenten niet betalen, daarmee is er minder genetisch materiaal voor hen beschikbaar on mee te veredelen. Zo trekken de grootmachten nog meer macht naar zich toe, en verzwakt de positie van lokale en kleine bedrijven. Dit is dus desastreus voor voedselsoevereiniteit, omdat we steeds meer moeten leunen op de grote jongens.
De nieuwe GGO’s zijn moeilijk tot niet te traceren. Het opheffen van de regels maakt het voor consumenten en boeren onmogelijk om niet gemodificeerd voedsel te produceren en te consumeren.
Kunnen we echt de wereld niet voeden zonder GGO’s?
Genetisch gemodificeerde gewassen worden gepresenteerd als de enige manier om de klimaatcrisis tegen te gaan. Het is echter te simplistisch om te denken dat dit de heilige graal is die ons gaat beschermen tegen de ondergang.
Eén aangepaste genetische eigenschap gaat niet leiden tot een duurzaam en resistenter gewas. Het resultaat van zorgvuldige veredeling is namelijk dat er meerdere veranderingen in een genoom plaatsvinden die tot een veerkrachtiger gewas kunnen leiden.
Diversiteit is binnen de landbouw juist de sleutel voor werkelijke duurzaamheid. Diversiteit in bedrijven, in gewassoorten én in gewassen op een veld (polyculturen) zorgen voor veerkracht binnen onze voedselproductie.
Dure, grootschalig geproduceerde en gepatenteerd zaden leiden tot grootschalige en eentonige wijze van voedsel verbouwen. Het opheffen van regels voor (nieuwe) gentech gewassen staat dan ook haaks op de agro-ecologische uitgangspunten. Het maakt boeren en consumenten afhankelijk van grote bedrijven. Voor consumenten betekent het bovendien een einde van de keuzevrijheid.
Wil je meer leren over GGO’s? Hier wat meer leesvoer
Lees hier de Briefing van Nina Holland (Corporate Europe Observatory) met een nog meer gedetaillerde info over deregulering én de lobby daartegen.