Het is een veelgehoorde stelling dat de industriële landbouw gaat zorgen voor het voeden van de wereld. Sterke verhoging van de industriële voedselproductie zou honger in de wereld voorkomen. Dat beeld wordt graag geschetst door de grote bedrijven en voorstanders van een grootschalig, industrieel, hoogtechnologisch, gespecialiseerd en op export georiënteerd model. Maar klopt het wel? Is honger wel gevolg van een gebrek aan voedsel, of juist van een slechte verdeling van voedsel en voedselproductie? Kan de de productie ook verhoogd worden zonder de grenzen van de planeet te overstijgen?
Het beeld dat geschetst wordt met deze ‘mythe’ negeert of bagatelliseert immers de grote problemen van de industriële landbouw, veroorzaker van enorme klimaat- en milieuproblemen en volledig afhankelijk van fossiele brandstof. Het gaat ook voorbij aan de enorme groeipotentie van de agroecologische landbouw, die nu al in grote delen van de wereld de mensen voedt. Toepassing van slimme en lokaal toepasbare technieken, veelal gebaseerd op natuurlijke processen en biodiversiteit, kan op vele plaatsen de opbrengst sterk verbeteren op een wijze die de bodem voedt in plaats van uitput, zodat een echt duurzaam voedselsysteem ontstaat. Bovendien is agroecologie goed voor de boer omdat er veel minder dure inputs aangeschaft hoeven te worden.
In een goed onderbouwd betoog rekent Voedsel Anders af met de mythe dat de industriële landbouw de wereld gaat voeden. Het is de tweede aflevering in een serie Voedselmythes.
- Onze weerlegging van de mythe
“Industriële landbouw gaat de wereld voeden”