Farm to Fork: Hoe kan de Europese voedselstrategie effectiever worden?

Foto: DepositPhotos

Foto: DepositPhotos

Geschreven door: Guus Geurts, Veerle Slegers en Jeanet van der Woude (Voedsel Anders)

De Europese Commissie kwam eind mei met de eerste, langverwachte integrale voedselstrategie onder de titel ‘Farm to Fork’ (F2F). Daar staan verschillende mooie ambities in, alhoewel die op cruciale onderdelen nog veel scherper moeten. Bovenal staat deze strategie niet op zich. Een duurzaam en rechtvaardig Europees beleid op landbouw en handel is een voorwaarde om de ambities uit de F2F-strategie ook echt waar te kunnen maken.

‘Ik wil dat Europa het eerste klimaatneutrale continent ter wereld wordt in 2050’. Met deze ambitie presenteerde de voorzitter van de net aangetreden Europese Commissie, Ursula von der Leyen, op 11 december vorig jaar de European Green Deal. Dit is een groeistrategie die moet uitmonden in een eerlijke, welvarende samenleving waarin economische groei is losgekoppeld van grondstoffengebruik en er geen netto uitstoot meer is van broeikasgassen. Onderdeel van de Green Deal is een inzet op biodiversiteit en verduurzaming van het voedselsysteem. Die inzet is op 20 mei gepubliceerd in twee beleidsstukken: de zogenaamde Biodiversity en Farm to Fork strategieën.

Middenin de Covid-19 pandemie bracht verantwoordelijk Eurocommissaris Frans Timmermans deze naar buiten en benadrukte: “De coronacrisis heeft aangetoond hoe kwetsbaar we allemaal zijn en hoe belangrijk het is om het evenwicht te herstellen tussen menselijke activiteit en natuur”. De ambities zijn mooi. Over de invulling valt nog wel te twisten. Maar sowieso is onze waardering groot voor het neerleggen van een beleidsvisie die ‘boer en bord’ met elkaar verbindt. 

In dit artikel zoomen we in op wat de Farm to Fork (F2F) strategie zegt over de thema’s die voor  Voedsel Anders centraal staan in een duurzaam en rechtvaardig voedsel- en landbouwsysteem:1) agroecologie en klimaat, 2) regionale voedselsystemen/korte ketens, 3) landrechten en grondpolitiek, 4) een rechtvaardig handels- en landbouwbeleid en 5) anders eten. We benoemen wat er ontbreekt en moet gebeuren, ook met het oog op de herziening van het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) die nu gaande is.

Ook anderen hebben het nieuwe beleid onder de loep genomen. Voor meer inzicht in de biodiversiteitsstrategie kunt u bijvoorbeeld kijken naar de analyses van IEEP of IUCN. Een goede beschouwing van F2F vanuit academische hoek is het artikel EU Farm to Fork Strategy: Collective response from food sovereignty scholars.  

Foto: Pxfuel

F2F door de bril van Voedsel Anders

Agroecologie  en klimaat: GAAT VOORBIJ AAN BESTAANDE KENNIS

F2F bevat positieve voorstellen in de richting van meer agro-ecologische landbouw en op de natuur gebaseerde oplossingen. Er wordt erkend dat het gebruik van chemische pesticiden in de landbouw bijdraagt aan bodem-, water- en luchtvervuiling en verlies aan biodiversiteit. Dus moet een reeks maatregelen tegen 2030 het totale gebruik van pesticiden halveren. Zo moedigt F2F het gebruik van alternatieve beheersingstechnieken aan, zoals vruchtwisseling en mechanisch wieden. De Commissie zal bovendien maatregelen nemen om nutriëntenverliezen met ten minste 50% terug te dringen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat de bodemvruchtbaarheid niet verslechtert. In 2030 moet het gebruik van kunstmest ten minste 20% lager zijn en de verkoop van antibiotica voor landbouwhuisdieren en in de aquacultuur 50%. Inzet is om de verbouw van plantaardige eiwitten in de EU te bevorderen, net als alternatieve voedermiddelen zoals insecten, mariene grondstoffen (bv. algen) en bijproducten van de bio-economie (bv. visafval). De biologische landbouw moet tenminste 25% van de Europese landbouwgrond gaan beslaan in 2030. Dit staat ook in de biodiversiteitsstrategie. Op al deze vlakken komen actieplannen. Dit is goed nieuws.

In één adem worden echter ook de kansen genoemd voor geavanceerde bioraffinaderijen die onder meer organische meststoffen en bio-energie produceren. Dit soort industrieën hangen samen met de intensieve veehouderij en het gebruik van (geïmporteerde) biomassa. F2F stelt dat in de EU bijna 70% van de broeikasgasemissies veroorzaakt door de landbouw afkomstig is van de veestapel. Toch is voor de Commissie het minderen van de veestapel geen doel. Wij stellen dat beleid nodig is om de industriële veehouderij te extensiveren en over te gaan op duurzame, extensieve en mobiele vormen van het houden van vee. Die zijn in de agroecologie een waardevol onderdeel van een circulaire, gemengde landbouw die bijdraagt aan een afwisselend natuurlijk landschap.

De Commissie is daarnaast positief over ‘nieuwe innovatieve technieken’ zoals ‘genomische technieken’ – beter bekend als genetische modificatie of manipulatie – om de duurzaamheid in de voedselvoorzieningsketen te verbeteren. Dit vinden wij een schijnoplossing, en dat vindt ook het Europese Hof van Justitie, die ongewenste verdere privatisering van voedselsystemen in de hand werkt. 

Dergelijke hoogtechnologische “oplossingen” kosten veel energie en grondstoffen en centreren de macht bij degenen die er toegang toe hebben. Bovendien gaan ze voorbij aan de agroecologische kennis en mogelijkheden die allang bestaan om te zorgen voor voedselzekerheid, een grotere biodiversiteit en bodemvruchtbaarheid. Agroecologie gaat bovendien erosie en vervuiling van bodem, water en lucht tegen, vangt klimaatverandering beter op en vermindert de energieconsumptie. Dit zijn allemaal beleidsdoelen benoemd in de F2F. Er hoeft daarom niet eerst een kennis- en innovatieagenda uitgerold te worden, zoals de Commissie beoogt. Er is immers al heel veel agroecologische kennis beschikbaar die kan worden toegepast, verrijkt en gedeeld – wat tegelijkertijd bijdraagt aan de democratisering van het voedselsysteem.

F2F besteedt aandacht aan het belang van zaden, in het bijzonder zaden die bestand zijn tegen klimaatverandering. De Commissie  wil maatregelen nemen om de registratie van (biologische) zaadvariëteiten en de markttoegang voor traditionele en aan de plaatselijke omstandigheden aangepaste variëteiten te vergemakkelijken. Zo’n registratie draagt echter niet bij aan het individuele en collectieve recht van boeren om vrijelijk zaden te produceren en uit te wisselen. Het geeft juist multinationals ruimte voor nog meer winstmaximalisatie door patentering van zaden. Dit ontneemt boeren hun autonomie en jaagt hen op kosten. Het recht op vrije uitwisseling van zaden zou gegarandeerd moeten worden.

Op klimaatgebied staat er een positief voorstel in F2F voor de beloning van landbouwers en bosbouwers die koolstof vastleggen en dus CO2 aan de atmosfeer onttrekken. Er is echter te weinig oog voor vermindering van de grote hoeveelheid fossiele brandstoffen die nog altijd wordt gebruikt in de huidige geïndustrialiseerde en geglobaliseerde voedselvoorziening, zoals voor (onnodig) transport en voedselverwerking.

Foto: Groente pakketten bij de Ommuurde Tuin, Renkum

Regionale voedselvoorziening / korte ketens: gebrek aan voorstellen

F2F benoemt het belang van regionale voedselvoorziening, ook in het licht van de noodzakelijke verduurzaming en van de coronapandemie. Hier zijn wij het mee eens. Korte voedselketens – bijvoorbeeld in de vorm van boerderijwinkels, groentepakketten en boerenmarkten – kenmerken zich door de directe verbinding tussen burgers en boeren, meer zeggenschap van beide over prijs en kwaliteit, minder transport (dus minder CO2-uitstoot) en minder voedselverspilling door betere afstemming tussen producent en consument. Een pakket dat helemaal zou passen in de F2F.

Om regionale en lokale voedselsystemen veerkrachtiger te maken wil de Commissie kortere toeleveringsketens realiseren en de afhankelijkheid van langeafstandstransport verminderen. Hier is echter geen actieplan aan gekoppeld. De focus blijft liggen op consolidering en optimalisering van de huidige (internationale) agribusiness. Circulaire landbouw wordt wel benoemd als doel, maar is geen oplossing als de hele wereld als kringloop wordt gezien. Dat betekent dat voedsel, dieren, afval en restproducten nog steeds over grote afstanden zullen worden vervoerd.

Verbinding van boeren met stedelijke gebieden ontbreekt geheel in de F2F, terwijl deze juist van belang is voor de erkenning van de rol van boeren in de voedselproductie, hun bestaanszekerheid en voor voedselzekerheid in die steden, ook in tijden van crisis.

F2F stelt wel dat een betere informatievoorziening over voedsel consumenten in staat moet stellen gezondere voedselkeuzes te maken en benoemt het belang van een gezonde voedselomgeving. Maar de strategie biedt niet genoeg adequate voorstellen hoe die te creëren. Als steden – waar nu eenmaal de meeste mensen wonen – een eigen voedselbeleid opstellen, zoals in sommige steden reeds gebeurt, kunnen obstakels worden weggenomen bij het maken van verstandige voedselkeuzes. Bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat alle inwoners naast een leefbaar inkomen, ook dichtbij huis toegang tot gezond, duurzaam en betaalbaar voedsel hebben. En dat zij bij de productie hiervan in hun eigen buurt betrokken kunnen zijn – een vorm van zinvol werk. Stedelijk voedselbeleid kan bovendien de vestiging van een overdaad aan junkfood-verkooppunten voorkomen en vormen van stads- en gemeenschapslandbouw mogelijk maken.

Landrechten en grondpolitiek: ONTBREEKT GEHEEL

De Commissie rept in de F2F niet over landrechten en grondpolitiek. Zij gaat voorbij aan het grote grondprobleem dat de EU kent, zoals dat helder is verwoord in een resolutie van het Europees Parlement uit 2017.  De tendens in bijna alle landen is dat grondbezit zich concentreert in kapitaalkrachtige handen (binnen en buiten de landbouw, inclusief investeerders), waardoor de prijs wordt opgedreven. De grondmarkt raakt buiten het bereik van jonge landbouwers, nieuwe instromers en kleine en middelgrote boerenbedrijven die vaak over minder financiële middelen beschikken. Ook in Nederland is dit een groot obstakel. Daarnaast degradeert landbouwgrond vanwege klimaatverandering, gebruik van kunstmest, bodemerosie door water en wind en landbouwpraktijken die het milieu aantasten. Boeren die willen bijdragen aan het keren van dit tij zijn vaak de (jonge, innovatieve) boeren die de grond niet kunnen betalen. Toegang tot betaalbare en kwalitatief goede grond is hard nodig om tot een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem te komen, het overkoepelende doel van de F2F.

Foto: CSA-tuin Kansrijk, Groenekan

Een rechtvaardig handels- en landbouwbeleid: geen aandacht voor meer zelfvoorziening

De Commissie zegt in de F2F eerlijke handel te willen bevorderen. De inzet is om met handelspartners te werken aan ambitieuze beloften op het gebied van dierenwelzijn, pesticiden en antibiotica-resistentie. In alle bilaterale handelsovereenkomsten moet een ambitieus hoofdstuk komen over duurzaamheid dat ook zal moeten worden nageleefd. In 2021 komt er een wetsvoorstel om de import van producten die met ontbossing of bosdegradatie verband houden, te voorkomen of minimaliseren. De Commissie stelt verder dat geïmporteerd voedsel ook in de toekomst aan EU-regelgeving en normen moet blijven voldoen – een bijzondere formulering aangezien daar nu geen sprake van is. Naast deze mooie ambities wordt ook erkend dat de huidige handelsverdragen tot oneerlijke concurrentie leiden voor Europese boeren. Zij moeten namelijk aan strengere regels voldoen op het gebied van pesticiden, dierenwelzijn en voedselveiligheid dan boeren uit de landen waarmee de verdragen worden gesloten.

Het grootste probleem hiermee is dat de Commissie ondertussen gewoon doorgaat met de uitvoering van het handelsverdrag met Canada (CETA) en onderhandelt over een verdrag met de Mercosur-landen. Hierin worden nog geen gelijke milieu-, dierenwelzijns- en arbeidseisen aan importproducten gesteld als die in Europa gelden. Voorlopig blijft die oneerlijke concurrentie dus bestaan. Het is dan ook niet verwonderlijk dat (gangbare) boerenorganisaties negatief hebben gereageerd op de hoge milieudoelstellingen in F2F.

De duurzaamheidshoofdstukken in handelsverdragen bestaan al jaren uit mooie intenties, maar zolang ze niet bindend zijn is er geen sprake van handhaving. Er bestaat grote twijfel of dit snel gaat veranderen. Gelukkig hebben diverse EU-lidstaten, waaronder Nederland al nee gezegd tegen Mercosur, en mogelijk volgt een nee tegen CETA. Hierdoor ontstaat ruimte voor alternatief handelsbeleid.  

De F2F noemt veelvuldig de boer als ‘concurrent’ van zijn collega’s buiten de EU, en een doelstelling in F2F (én in het GLB) is ‘concurrerend’ zijn. Dit kan echter niet hand in hand gaan met de andere mooie doelstellingen van F2F. Concurrentie op de wereldmarkt leidt namelijk tot het streven naar zo laag mogelijke kosten bij producenten. Europese boeren zullen zich verzetten tegen strengere milieuregels en milieubelastingen als zij die niet in hun prijs terugzien. Door de GLB-hervormingen sinds 1992 hebben boeren echter te maken met onstabiele en vaak te lage prijzen. De Commissie wil iets aan de positie van de boer doen, bijvoorbeeld door de samenwerking binnen duurzame collectieve initiatieven van boeren te vergemakkelijken. Maar als dit niet gepaard gaat met marktregulering, en de concurrentie met goedkopere, minder duurzame buitenlandse producten blijft bestaan, zal dit de inkomenspositie van de Europese boer verzwakken.  Op deze manier ondergraaft de Commissie de effectiviteit van haar strategie.

Er wordt veel te weinig ingezet op meer zelfvoorziening in voedsel en veevoer. Dit betekent dat de EU een groot beslag blijft leggen op schaars land en water in het mondiale zuiden voor producten als soja en palmolie. Daarbij dumpt de EU ook nog producten onder de kostprijs in het mondiale Zuiden. Zowel de afschaffing van de EU-productiebeheersing als de huidige GLB-subsidies dragen hieraan bij. Dat (kleinschalige) boeren en inheemse volkeren hierdoor een gebrek aan toegang tot land hebben én oneerlijke concurrentie ondervinden op hun voedselmarkt, wordt in F2F niet benoemd.

Foto: Koeienbedrijf De Regte Heijden

Anders eten: NAUWELIJKS HARDE MAATREGELEN

De F2F stelt dat de huidige voedselconsumptiepatronen, zowel vanuit de volksgezondheid als vanuit het milieu bezien, onhoudbaar zijn. Overstappen op een meer plantaardig voedingspatroon met minder rood en verwerkt vlees en met meer groenten en fruit moet risico’s op levensbedreigende ziekten en de impact van het voedselsysteem op het milieu verkleinen. De Commissie vindt dat belastingprikkels de transitie naar een duurzaam voedselsysteem moeten stimuleren en dat belastingstelsels zo moeten worden ingericht dat in de prijs ook de kosten van eindige natuurlijke hulpbronnen, vervuiling, uitstoot van broeikasgassen en andere externaliteiten tot uiting komen.

Dat laatste onderschrijven wij van harte. Maar terwijl bekend is dat 80-90% van de consumenten kiest voor de laagste prijs en niet voor het gezondste en milieuvriendelijkste voedsel, stelt de Commissie toch een route voor van bewustmaking via o.a. etikettering. De voorstellen ontberen harde maatregelen om de productie en consumptie van ongezond en milieuonvriendelijk voedsel te beperken – terwijl dit urgent is met het oog op eindige natuurlijke hulpbronnen, uitstoot van broeikasgassen, volksgezondheid en dierenwelzijn. De reclames voor ongezond voedsel worden ontmoedigd maar niet aan banden gelegd. Een eerlijke vleesprijs had goed gepast als concreet voorstel voor ‘true pricing’ maar staat er niet in.     

Foto: Pxfuel

Wat kan en moet er nu gebeuren?

Een belangrijke aankondiging in de F2F-strategie is dat de Commissie voor eind 2023 een wetgevingsvoorstel voor een duurzaam voedselsysteem zal presenteren. In dat kader komen er uitgebreide raadplegingen die kansen bieden op aanscherpingen en eventuele nieuwe, alternatieve voorstellen. Voedsel Anders en andere organisaties en netwerken zullen daar volop inbreng voor leveren. We zullen daarbij ook aandacht vragen voor voedsel als zijnde een eerste levensbehoefte en commons: een gemeenschappelijke of ‘nuts’voorziening. Nu wordt voedsel vooral gepresenteerd als handelswaar, of commodity, waarmee naar hartenlust kan worden gespeculeerd en waar aandeelhouders mooie winsten mee kunnen behalen. 

Problematisch is echter dat dit raadplegingstraject, en andere vervolgstappen op de F2F, niet synchroon lopen met de herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU. Die herziening zal zijn afgerond voordat de wet duurzaam voedselsysteem het licht ziet. Het is daarom duidelijk dat het GLB een tweede, hele belangrijke route gaat worden om de Europese ambities uit de Green Deal, F2F en biodiversiteitsstrategie te realiseren.

De prioriteit moet nu dus eerst liggen bij het in lijn brengen van genoemde ambities met het nieuwe GLB. De Commissie heeft op verzoek van het Parlement onderzocht of de huidige wijzigingsvoorstellen voor het GLB de ambities überhaupt kunnen waarmaken. De conclusie is ‘ja’, mits er voldoende budget beschikbaar komt en een aantal cruciale bepalingen de komende tijd niet wordt afgezwakt door Parlement en/of Raad.

Maar maatschappelijke organisaties denken er heel anders over. Zij hebben grote zorgen over de vrijwilligheid van de GLB-voorstellen als het gaat om het vaststellen van de nationale milieuambities en de route om daar te komen. De Commissie kan niets afdwingen, maar alleen het gesprek aangaan met lidstaten die te weinig ambitie tonen. De huidige voorstellen moeten dus worden aangescherpt. Hier heeft het Europees Parlement een cruciale rol te spelen.

Werk aan de winkel! Maar er is nog een grote uitdaging. Het handelsbeleid is te ver uit beeld. Voor een rechtvaardige, milieuvriendelijke en gezonde voedselproductie in de EU moet het huidige Europese handelsbeleid echt op de schop. Voedsel Anders heeft een alternatief landbouw- en handelsbeleid uitgewerkt met voorstellen voor o.a. Europese productiebeheersing binnen de akkerbouw en de gehele veehouderij, en verhoging van de marktbescherming.

Dit is nodig om oneerlijke concurrentie tegen te gaan en echte kringlooplandbouw mogelijk te maken. Dan krijgen boeren kostendekkende prijzen en zullen ze zich minder verzetten tegen benodigde hogere milieu- en dierenwelzijnseisen en belasting op milieuvervuiling (zoals een CO2-heffing). Door deze marktregulering kan het GLB-budget (€ 59 miljard in 2019) veel effectiever worden ingezet. Boeren worden dan vooral betaald voor groene diensten die zij leveren aan de samenleving, en die in lijn liggen met de klimaat-, biodiversiteits-, landschaps- en natuurdoelstellingen van F2F.

Duurzaam en rechtvaardig beleid op landbouw en handel is dus een voorwaarde om de ambities uit de F2F ook echt waar te maken in de praktijk. Pas dan kan er een veerkrachtige voedselvoorziening ontstaan, waarin boeren een eerlijke prijs krijgen voor gezond, milieu- en diervriendelijk voedsel. En waarbij consumenten ook een eerlijke prijs betalen voor dit voedsel waarin alle kosten zijn meegenomen. Alleen dan sluiten kringlopen zich en ontstaat ruimte voor lokale en regionale voedselproductie, ook voor boeren in het mondiale Zuiden. Met coherentie tussen beleid op klimaat, milieu, biodiversiteit, voedsel, landbouw en handel kan de EU daadwerkelijk de zichzelf toegedichte sleutelrol spelen in het wereldwijd verduurzamen van ons voedselsysteem.  

9 juli: Webinar
Meepraten over de Farm to Fork strategie? Horen wat er allemaal speelt?
Doe dan mee aan onze webinar op 9 juli